Oudengels, ook bekend als Angelsaksisch, is de vroegste vorm van het Engels, gesproken in Engeland en zuidoostelijk Schotland van ongeveer 450 tot 1150 na Christus. Het werd meegebracht door Angelsaksische kolonisten en is een Germaanse taal met invloeden van Latijn en Oudnoors. De complexe grammatica en unieke woordenschat maken het duidelijk anders dan modern Engels. Iconische werken zoals Beowulf bieden een inkijk in de Angelsaksische cultuur.
Oudengels, of Angelsaksisch, werd van de 5e tot de 11e eeuw gesproken in delen van Engeland en Schotland. Het is een sterk verbogen taal met complexe grammatica en een rijke woordenschat, wat het behoorlijk anders maakt dan modern Engels. Het begrijpen van de grammatica, historische context en woordenschat is essentieel voor een nauwkeurige vertaling van Oudengels.